ECLI:NL:RBROT:2024:6662 - PONT Klimaat (2025)

Table of Contents
Gedaagden Eiswijziging

2.[eiser 2],

3.[eiser 3],

4.[eiser 4],

5.[eiser 5],

6.[eiser 6],

13.[eiser 7],

14. [eiser 8],

15.[eiser 9],

allen wonende te Maceió, Brazilië,

eisers,

advocaat mr. M.N. van Dam te Amsterdam,

tegen

gevestigd te Camaçari, Brazilië,

2.BRASKEM NETHERLANDS B.V.,

3.BRASKEM NETHERLANDS FINANCE B.V.,

4.BRASKEM NETHERLANDS INC. B.V.,

alle gevestigd te Rotterdam,

gedaagden,

advocaat mr. F.E. Vermeulen te Amsterdam.

Alle eisers samen worden hierna aangeduid als eisers. Gedaagden worden hierna samen aangeduid als Braskem c.s. en afzonderlijk als Braskem SA, Braskem NL, Braskem NL Finance en Braskem NL Inc. Braskem NL, Braskem NL Finance en Braskem NL Inc. worden hierna samen de Braskem NL entiteiten genoemd.

1.1.Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • het vonnis in incident van 21 september 2022 en de daaraan ten grondslag liggende processtukken;

  • de conclusie van antwoord, met producties 43-83;

  • de conclusie van repliek, tevens houdende akte wijziging van eis en intrekking van de vorderingen van eisers 10 en 12, met producties 55-69;

  • de conclusie van dupliek, met producties 84-103;

  • de akte houdende overlegging producties van eisers, met producties 70-77;

  • de akte houdende overlegging producties van Braskem c.s., met producties 104-110;

  • de spreekaantekeningen van eisers en de pleitaantekeningen van Braskem c.s. voor de mondelinge behandeling op 15 februari 2024;

  • het proces-verbaal van deze mondelinge behandeling.

1.2.Na de mondelinge behandeling heeft de rechtbank vonnis bepaald.

Deze zaak houdt verband met aardschokken die in maart 2018 plaatsvonden in bepaalde delen van Maceió, een stad in de (kust)staat Alagoas in Brazilië. Door deze aardschokken is schade ontstaan aan onder meer wegen, woningen en andere gebouwen. Eisers, allen woonachtig in het door de aardschokken getroffen gebied, stellen dat de aardschokken zijn veroorzaakt door mijnbouwactiviteiten van Braskem SA en dat zij door deze aardschokken schade hebben geleden. Eisers houden Braskem c.s. hoofdelijk aansprakelijk voor deze schade.

Gedaagden

3.1.Braskem SA staat aan het hoofd van het Braziliaanse petrochemische concern Braskem (het Braskem-concern), het grootste petrochemische concern op het Amerikaanse continent. Het Braskem-concern heeft vestigingen over de hele wereld en maakt – kort gezegd – petrochemische producten, zoals ethyleen en PVC. Braskem SA heeft een Vinyls unit, die voornamelijk PVC maakt.

3.2.De aandelen in het kapitaal van Braskem SA zijn genoteerd aan de beurs in São Paulo en sinds 2004 ook aan de beurs in New York. Braskem SA heeft twee grote aandeelhouders, te weten het Braziliaanse bouwbedrijf Odebrecht S.A. (Odebrecht, 38,3%) en het Braziliaanse oliebedrijf Petroleo Brasileiro S.A. (Petrobras, 36,1%).

3.3.Braskem NL is een op 29 september 2006 opgerichte 100% dochtervennootschap van Braskem SA. Braskem NL is de holding van het Braskem-concern voor activiteiten buiten Zuid-Amerika. Daarnaast ontplooit Braskem NL operationele activiteiten. Zo levert zij grondstoffen aan het Braskem-concern ten behoeve van de productie van petrochemische producten en verhandelt zij in Brazilië, Duitsland, Mexico en de Verenigde Staten van Amerika geproduceerde petrochemische producten op de Europese markt. Daarnaast speelt Braskem NL een rol bij de financiering van het Braskem-concern.

3.4.Braskem NL Finance en Braskem NL Inc. zijn op 17 november respectievelijk 18 december 2014 opgerichte dochtervennootschappen van Braskem NL. Beide vennootschappen zijn financieringsmaatschappijen die als doel hebben het aangaan van financiële transacties. Dit doen zij door het aantrekken van vreemd vermogen van investeerders en door het verstrekken van leningen binnen het Braskem-concern.

De mijnbouwactiviteiten

3.5.Braskem SA exploiteerde in de Braziliaanse (kust)staat Alagoas, in en rondom de stad Maceió, steenzoutmijnen ten behoeve van de productie van PVC. Deze mijnen zijn/waren gelegen naast en gedeeltelijk onder de (woon)wijken Pinheiro, Mutagne, Bom Parto en Bebedouro. De eerste mijn werd in de jaren ’70 in gebruik genomen. In mei 2019 zijn de laatste vier mijnen gesloten. In de tussenliggende periode heeft Braskem SA in totaal 35 steenzoutmijnen in Alagoas geëxploiteerd.

3.6.Het winnen van zout vindt plaats door oplossingsmijnbouw. De mijnen zijn putten die in de bodem worden geboord tot in de steenzoutlaag op circa 1.200 meter diepte. In die putten wordt lauw, zoet water naar de steenzoutlaag getransporteerd, waardoor het zout oplost in het water en pekelwater ontstaat. Dit pekelwater wordt opgepompt en getransporteerd naar de fabriek, waar de pekel wordt gezuiverd en het water via verdamping wordt uitgedreven. Het (natrium)chloride dat daarbij overblijft, wordt gebruikt voor de productie van PVC. Door het oplossen van het steenzout ontstaan grote holtes: cavernes. Deze cavernes worden gevuld met pekelwater. Vervolgens wordt er een laagje dieselolie in de caverne gepompt om de bovenkant van de caverne af te sluiten.

De aardschokken

3.7.In maart 2018 werden aardschokken gevoeld in Maceió. Deze aardschokken vonden plaats in het gebied waar Braskem SA steenzoutmijnen exploiteerde en veroorzaakten een grote ravage in de (woon)wijken Pinheiro, Mutagne, Bom Parto en Bebedouro. Er ontstond schade aan onder meer wegen, woningen en andere gebouwen. De getroffen gedeelten van Maceió zijn wegens veiligheidsrisico’s onbewoonbaar verklaard. De inwoners van deze gebieden, onder wie eisers, zijn geëvacueerd. Honderden gezinnen moesten vanwege instortingsgevaar hun woning verlaten. Ondernemers in deze gebieden hebben hun onderneming moeten staken.

3.8.De CPRM (Companhia de Pesquisa de Recursos Minerais), een door de Federale staat van Brazilië opgerichte rechtspersoon die onafhankelijk onderzoek doet op het gebied van geologie, mijnbouw en waterhuishouding, heeft onderzoek gedaan naar de aardschokken. Volgens het CPRM-rapport van 8 mei 2019 (hierna: CPRM-rapport; productie 1 van eisers) veroorzaakten de mijnbouwactiviteiten van Braskem SA halokinese (beweging van de steenzoutlagen in de bodem). Hierdoor werd de spanningstoestand in de bodem verstoord en werden bestaande geologische structuren (breuklijnen) gereactiveerd, met aardverschuivingen en aardschokken tot gevolg. De tektonische activiteit die mogelijk heeft bijgedragen aan de aardverschuivingen en aardschokken, is volgens het CPRM-rapport een direct gevolg van de mijnbouwactiviteiten van Braskem SA.

Eisers

3.9.De (resterende) eisers waren in 2018 allen woonachtig in de door de aardschokken getroffen regio in Alagoas, Maceió. Zij zijn na de aardschokken (vrijwel) allen gedwongen hun woning(en) te verlaten, althans zullen dat zijn; sommigen van hen hebben ook hun onderneming moeten staken.

De procedures in Brazilië

3.10.Naar aanleiding van de aardschokken is Braskem SA in Brazilië in tal van procedures betrokken. De Braskem NL entiteiten zijn bij geen van deze procedures partij.

3.11.Zo zijn verschillende collectieve procedures, zogenaamde Civil Public Actions (kortweg CPA’s), aanhangig gemaakt tegen Braskem SA, waaronder (i) een collectieve procedure ter vergoeding van materiële en immateriële schade van de bewoners in de door de aardschokken getroffen regio (“Residents CPA”) en (ii) een collectieve procedure ter vergoeding van de sociaalecologische schade geassocieerd met de aardschokken (“Socio-Environmental CPA”). In zowel de Residents CPA als de Socio-Environmental CPA zijn schikkingen bereikt. Die schikkingen zijn door de Braziliaanse rechter geratificeerd. Beide CPA’s zijn daarmee beëindigd. De (resterende) eisers in de onderhavige procedure zijn geen partij bij deze collectieve procedures en schikkingen.

3.12.Een eerste schikking in de Residents CPA werd op 3 januari 2020 door Braskem SA ondertekend (“Residents Schikking”) en op dezelfde dag door de Braziliaanse rechter geratificeerd. Braskem SA verplichtte zich daarmee om – kort gezegd – het Financial Compensation and Relocation Support Program (het “PCF-Programma”) uit te voeren. Het PCF-Programma bestaat uit 2 fases; (i) een verhuisfase, waarin Braskem SA bewoners binnen de “protected area” helpt bij hun verhuizing naar een andere woning en bepaalde kosten daarvan vergoedt, en (ii) de schadevergoedingsfase, waarin een aanbod tot financiële compensatie wordt gedaan. Daarbij wordt geprobeerd om overeenstemming te bereiken over de door Braskem SA te betalen vergoeding van materiële en immateriële schade binnen de in het PCF-Programma overeengekomen kaders.

3.13.Als binnen de schadevergoedingsfase van het PCF-Programma geen overeenstemming wordt bereikt, bestaat de mogelijkheid om “liquidation proceedings” in te leiden bij de Braziliaanse overheidsrechter. In deze procedures staat de verplichting van Braskem SA tot compensatie/schadevergoeding vast en beperkt het debat zich tot de vragen (i) of de betreffende eiser onder de reikwijdte van de Residents CPA valt en (ii) welk schadebedrag aan hem betaald moet worden. De mogelijkheid om “liquidation proceedings” te starten komt zowel toe aan de inwoners van de getroffen gebieden als aan Braskem SA.

Recente ontwikkelingen

3.14.De (resterende) eisers hebben binnen de schadevergoedingsfase van het PCF-Programma geen overeenstemming bereikt met Braskem SA. Braskem SA heeft inmiddels aan hen te kennen gegeven dat zij worden geacht niet meer deel te nemen aan het PCF-Programma en Braskem SA is vervolgens op grond van de Residents CPA “liquidation proceedings” tegen hen gestart. Geen van deze “liquidation proceedings” had ten tijde van het sluiten van het onderzoek in de onderhavige procedure (op 15 februari 2024) geresulteerd in een eindbeslissing.

3.15.Inmiddels is op instigatie van de gouverneur van de staat Alagoas in Brazilië, gesteund door de Public Defender, een procedure aanhangig gemaakt bij de STF (het Braziliaanse constitutionele hof) over de geldigheid van de Residents CPA en de in dat kader getroffen schikkingen en verleende kwijtingen. Doel van deze procedure is onder meer om de getroffen schikkingen en verleende kwijtingen ongrondwettelijk te laten verklaren.

3.16.Op 11 december 2023 is in Maceió (wederom) één van de mijnen van Braskem SA ingestort. Deze instorting veroorzaakte een enorme krater in de (woon)wijk Mutange. Een aantal eisers zal door de schade en veiligheidsrisico’s die hierdoor zijn ontstaan opnieuw moeten verhuizen.

4.1.Eisers vorderen na eiswijziging om bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:

I. te verklaren voor recht dat Braskem c.s. gezamenlijk en/of ieder voor zich aansprakelijk zijn op de gronden zoals uiteengezet in de dagvaarding en opvolgende processtukken voor de dientengevolge geleden en te lijden schade;

II. Braskem c.s. hoofdelijk te veroordelen tot vergoeding aan eisers van de geleden schade, op te maken bij staat en te vereffenen overeenkomstig het bepaalde in artikel 612 Rv en te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag waarop de schade is geleden tot aan de dag der algehele voldoening; en

III. Braskem c.s. hoofdelijk te veroordelen in de kosten van dit geding, alsmede in de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de zevende dag na betekening van het vonnis aan Braskem c.s. tot aan de dag der algehele voldoening.

4.2.Eisers leggen aan hun vorderingen – in essentie – het volgende ten grondslag.

4.2.1.Braskem c.s. zijn hoofdelijk of ieder voor zich aansprakelijk voor de schade van eisers als gevolg van de aardschokken, omdat zij naar Braziliaans recht kwalificeren als (indirect) polluters. De vereisten voor aansprakelijkheid van de polluter volgen uit artikel 3 (IV) en artikel 14 (1) van de National Environmental Protection Law (NEPL): als polluter kwalificeren alle (rechts)personen die direct of indirect verantwoordelijk zijn voor een activiteit die schade aan het milieu heeft veroorzaakt. Het betreft op basis van de full risk theory een risicoaansprakelijkheid, waarbij een toerekenbare fout (of een nalaten) en een schending van een eigen en/of bijzondere zorgplicht geen vereisten voor aansprakelijkheid zijn en op basis waarvan polluters hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de milieuschade die verband houdt met risicovolle (milieugevaarzettende) activiteiten, ongeacht of er feitelijke betrokkenheid is bij die activiteiten. De vereiste duty of care volgt rechtstreeks uit artikel 225 van de Braziliaanse Federale grondwet (BGw). Deze bepaling heeft directe horizontale werking en richt zich tot een ieder. Met artikel 225 BGw heeft de Braziliaanse wetgever een algemene zorgplicht gecreëerd voor (rechts)personen die een activiteit uitvoeren waaraan een risico kleeft voor het Braziliaanse milieu, mijnbouwactiviteiten in het bijzonder. De belangrijkste uitwerking van de full risk theory is de invulling van het vereiste causaal verband. Een normatief (juridisch) causaal verband tussen de aangesproken polluter en de risicovolle activiteit volstaat. Daaraan is reeds voldaan als sprake is van controle- en beslissingsbevoegheid ten aanzien van de (milieu)gevaarzettende activiteit, of van een verweven corporate structure of bestuurlijke overlap, of als van de activiteiten direct of indirect wordt geprofiteerd en/of indien deze activiteiten direct of indirect (mede) worden gefinancierd. Omdat de Braskem NL entiteiten Braskem SA hebben gefinancierd, producten hebben geleverd aan en hebben afgenomen van Braskem SA en er een gedeeltelijke personele unie bestond tussen de besturen van Braskem SA en de Braskem NL entiteiten, zijn de Braskem NL entiteiten gelet op het normatieve causaal verband aan te merken als indirect polluters.

4.2.2.Eisers hebben schade geleden door de aardschokken, die zijn veroorzaakt door de mijnbouwactiviteiten van Braskem SA. Zij hebben noodgedwongen hun woningen verlaten (althans zullen dat binnenkort moeten doen), omdat deze onbewoonbaar zijn verklaard vanwege de verzakkingen en grote scheuren. Sommige eisers worden binnenkort (opnieuw) geëvacueerd uit hun woning. Voor alle eisers geldt dat de waarde van hun onroerende zaken is verdampt. Sommige eisers hebben als lokale ondernemers hun omzet aanzienlijk zien dalen of wegvallen doordat zij hun ondernemingen moesten verplaatsen of staken. Daarnaast ondervinden eisers psychische klachten als gevolg van de aardschokken. De instorting van de mijn op 11 december 2023 heeft voor sommige eisers tot aanvullende schade geleid.

4.3.Braskem c.s. voeren verweer, dat strekt tot afwijzing van de vorderingen van eisers, althans tot niet-ontvankelijkverklaring van eisers in hun vorderingen, met veroordeling van eisers in de kosten van deze procedure (inclusief de nakosten), vermeerderd met de wettelijke rente.

4.4.Ter onderbouwing van hun verweer voeren Braskem c.s. – in essentie – het volgende aan.

4.4.1.De door eisers tegen Braskem SA ingestelde vorderingen stuiten af op het door Braziliaans recht beheerste gezag van gewijsde, res iudicata, van de in Brazilië verbindend verklaarde collectieve schikking, de Residents CPA. Eisers kunnen in Brazilië geen rechterlijk oordeel meer krijgen over de aansprakelijkheid van Braskem SA (verwezen wordt naar productie 43 van Braskem c.s., Opinie Procesrecht III van prof. [naam 5]). Het gezag van gewijsde werkt twee kanten op. Enerzijds faciliteert het eisers omdat daarmee een in “liquidation proceedings” executeerbare vergoedingsplicht van Braskem SA is gegeven, anderzijds kan Braskem SA zich beroepen op de blokkerende werking van het gezag van gewijsde, wat inhoudt dat de aansprakelijkheid van Braskem SA naar Braziliaans recht niet meer in rechte kan worden beoordeeld. Dit effect van het gezag van gewijsde van de geratificeerde Residents CPA werkt door in de Nederlandse rechtsorde. Reeds om die reden zijn de vorderingen van eisers tegen Braskem SA niet toewijsbaar.

4.4.2.Daarnaast betogen Braskem c.s. dat eisers onvoldoende belang in de zin van artikel 3:303 Burgerlijk Wetboek (BW) hebben bij toewijzing van hun vorderingen jegens Braskem SA. Het ontbreken van een voldoende belang is gelegen in het res iudicata effect van de Residents CPA, waarin met bindende kracht is vastgesteld dat Braskem SA een verplichting heeft tot vergoeding van de schade van eisers. Toewijzing van de tegen Braskem SA ingestelde vorderingen maakt voor eisers geen relevant verschil in hun rechtspositie. Eisers hebben daarom geen belang bij vaststelling van aansprakelijkheid van Braskem SA door de Nederlandse rechter. Het enige wat eisers en Braskem SA verdeeld houdt, is de omvang van de schade van eisers. Voor vaststelling van de omvang van de schadevergoedingsverplichting van Braskem SA zijn “liquidation proceedings” in Brazilië de geëigende weg. Deze zijn bovendien reeds gestart en daarin valt binnen afzienbare tijd een eindbeslissing te verwachten, in ieder geval op veel kortere termijn dan in een eventuele schadestaatprocedure in Nederland.

4.4.3.Als eisers wel een voldoende belang in de zin van artikel 3:303 BW hebben, weegt dat belang niet op tegen het gerechtvaardigde belang van Braskem SA om niet nog een keer te hoeven procederen over de vraag of zij gehouden is de schade van eisers als gevolg van de aardschokken en mijnbouwactiviteiten te vergoeden. Bovendien bestaat er een algemeen belang om tegenstrijdige beslissingen te voorkomen. Braskem SA heeft een rechtens te respecteren belang bij de finaliteit die gecreëerd is met de Residents CPA. Deze procedure kan een onwenselijke precedentwerking hebben.

4.4.4.Voor zover het res iudicata effect van de Residents CPA en het ontbreken van voldoende belang aan de zijde van eisers geen redenen zouden zijn om de vorderingen van eisers af te wijzen of eisers daarin niet-ontvankelijk te verklaren, meent Braskem SA dat de lopende procedures in Brazilië (“liquidation proceedings”) nopen tot het (alsnog) aanhouden van de onderhavige Nederlandse procedure op grond van artikel 12 Rv (litispendentie).

4.4.5.Tot slot wordt betwist dat de Braskem NL entiteiten naar Braziliaans recht indirect polluters zijn (verwezen wordt naar productie 44 van Braskem c.s., Opinie Milieurecht III van de Braziliaanse advocaten [naam 1] , [naam 2] en [naam 3] ). In de uitspraken van Braziliaanse rechters, ook hoogste rechters, heeft het begrip indirect polluter een beperkt toepassingsgebied: het gaat vrijwel steeds om overheidsaansprakelijkheid voor tekortschietend toezicht op (milieu)vervuilende activiteiten en aansprakelijkheid van landeigenaren in gevallen waar zij bewerkstelligen of nalaten te voorkomen dat er (milieu)vervuilende activiteiten plaatsvinden op hun land. Uit de door de Superior Court of Justice/Superior Tribunal de Justiça (STJ) als bindend precedent aangemerkte Vicuña-uitspraak (REsp 1596081/PR; REsp 1602106/PR) volgt dat bij het ontbreken van causaal verband en een duty of care van de aangesproken indirect polluter aansprakelijkheid van die indirect polluter niet aan de orde kan zijn. Naar het positieve Braziliaanse recht is voor aansprakelijkheid vanwege een indirecte bijdrage aan milieuschade vereist dat een specifieke zorgplicht is geschonden en dat feitelijk causaal verband bestaat tussen de geschonden zorgplicht en de milieuschade. Bij het ontbreken van enige relevante betrokkenheid kan geen aansprakelijkheid worden aangenomen van de Braskem NL entiteiten voor de gevolgen van de zoutwinning door Braskem SA. Tussen de zoutwinning door Braskem SA in Brazilië en de activiteiten van de Braskem NL entiteiten bestonden feitelijk geen verbanden. De relaties die bestonden, zijn reguliere relaties binnen een internationaal opererend concern. Het enkel deel uitmaken van een keten van economisch profijt is niet genoeg voor aansprakelijkheid. Betwist wordt dat geen enkele feitelijke betrokkenheid is vereist om te kwalificeren als indirect polluter. Naar Braziliaans recht wordt de grens getrokken daar waar een vennootschap een plicht had de schade te voorkomen en is nog nooit een vennootschap aansprakelijk gehouden enkel vanwege het financieren of profiteren van een milieuvervuilende activiteit. Daarbij komt dat de Braskem NL entiteiten geen enkele feitelijke betrokkenheid hadden bij de zoutwinning in Maceió en die ook niet gefinancierd hebben. Ook zijn er geen producten verkocht of verhandeld in Nederland die afkomstig waren uit Alagoas. Het bestaan van gebruikelijke verbanden tussen vennootschappen in een internationaal opererend concern is onvoldoende voor aansprakelijkheid. Als hierover anders wordt geoordeeld, kan hooguit een secundaire/subsidiaire aansprakelijkheid aan de orde zijn, waarop pas een beroep kan worden gedaan als Braskem SA geen verhaal biedt. Daarvan is in dit geval geen sprake. Voor de Braskem NL entiteiten geldt dan ook dat zonder ontoelaatbaar rechtsvormend optreden door de Nederlandse rechter niet kan worden geoordeeld dat zij aansprakelijk zijn.

4.4.6.Mocht de rechtbank wél oordelen dat de Braskem NL entiteiten aansprakelijk zijn voor de schade van eisers, dan staat de Nederlandse openbare orde aan indirect polluter aansprakelijkheid op grond van de Braziliaanse NEPL in de weg. Als punitive damages al in strijd worden geacht met de openbare orde omdat die indruisen tegen de compensatoire aard van het Nederlandse schadevergoedingsrecht, geldt dit des te meer voor een schadevergoedingsverplichting van een Nederlandse (rechts)persoon die geen relevante feitelijke/causale betrokkenheid heeft bij de schadeveroorzakende gebeurtenis.

4.5.Op de overige stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

Eiswijziging

5.1.Eisers hebben hun eis gewijzigd (verminderd), in die zin dat onrechtmatigheid/ onrechtmatig handelen door Braskem c.s. (naast aansprakelijkheid) geen onderdeel meer uitmaakt van de gevorderde verklaring voor recht.

5.2.Op grond van artikel 129 Rv kan de eiser, zolang de rechter nog geen eindvonnis heeft gewezen, te allen tijde zijn eis verminderen. Aangezien eisers hun eis hebben verminderd voordat een eindvonnis is gewezen, is aan het vereiste van artikel 129 Rv voldaan en is de eisvermindering toelaatbaar. De rechtbank zal dan ook recht doen op de gewijzigde eis, zoals weergegeven onder 4.1.

5.3.In dit verband merkt de rechtbank op dat, voor zover eisers hebben bedoeld ook de meest recente ontwikkelingen zoals weergegeven onder 3.16 onder deze eis te betrekken, eisers daarmee handelen in strijd met de eisen van een goede procesorde. Volgens Braskem c.s. gaat het hier om een nieuwe gebeurtenis. De behandeling van deze nieuwe ontwikkelingen zou nader onderzoek en partijdebat vergen, waardoor het geding aanzienlijk langer gaat duren. De procedure ging immers tot de mondelinge behandeling op 15 februari 2024 over de gevolgen van de aardschokken die zich in maart 2018 in Maceió hebben voorgedaan en niet ook over de meest recente ontwikkelingen, zoals weergegeven onder 3.16. Los daarvan hebben eisers onvoldoende concreet toegelicht op welke grond(en) zou moeten worden aangenomen dat Braskem c.s. voor deze meest recente ontwikkelingen (zoals weergegeven onder 3.16) aansprakelijk zijn, zodat de vordering op dit onderdeel onvoldoende onderbouwd is om voor toewijzing in aanmerking te komen.

Vonnis in incident

5.4.De rechtbank heeft in het vonnis in incident rechtsmacht aanvaard voor de vorderingen van eisers tegen Braskem c.s. Ten aanzien van de in Nederland gevestigde Braskem NL entiteiten komt de Nederlandse rechter rechtsmacht toe op grond van artikel 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Ten aanzien van Braskem SA komt de Nederlandse rechter rechtsmacht toe op grond van artikel 7 Rv. De rechtbank heeft in dat verband voldoende (feitelijke en juridische) samenhang in de zin van artikel 7 Rv aanwezig geacht tussen de tegen Braskem SA ingestelde vorderingen enerzijds en de tegen de Braskem NL entiteiten als ankergedaagden ingestelde vorderingen anderzijds.

Toepasselijk recht

5.5.Het is niet in geschil dat Braziliaans recht van toepassing is op de door eisers gevorderde verklaring voor recht (lex loci damni). Tussen partijen bestaat overeenstemming over het Braziliaanse recht dat dient te worden toegepast in deze kwestie. Dat zijn de regels omtrent collectieve acties en schikkingen, het reguliere privaatrecht en de bijzondere regels voor risicoaansprakelijkheid van (indirect) polluters. Over de uitleg van deze regels verschillen partijen van mening.

5.6.Het uitgangspunt naar Nederlands internationaal privaatrecht is dat toepassing van buitenlands recht ziet op het materiële (privaat)recht. Bij de toepassing van dat vreemde recht houdt de Nederlandse rechter rekening met het Nederlandse procesrecht en past hij in beginsel dat (en niet het vreemde) procesrecht toe. Zuiver procesrechtelijke kwesties, zoals de voorwaarden waaronder een vordering kan worden ingesteld bij de Nederlandse rechter en verwijzing naar de schadestaatprocedure kan worden verkregen, worden in het internationaal privaatrecht beheerst door de lex fori (het recht van de aangezochte staat, in dit geval Nederlands recht). De Nederlandse rechter zal dus bij de beoordeling van de vorderingen van eisers naar Braziliaans recht de Nederlandse procesrechtelijke bepalingen omtrent de mogelijkheid om een vordering in te stellen en verwijzing naar de schadestaatprocedure te verkrijgen moeten toepassen. Zo zijn artikel 3:303 BW en artikel 612 Rv in algemene zin van toepassing.

De vorderingen van eisers tegen Braskem SA

Voldoende belang?

5.7.Anders dan Braskem c.s. betogen, hebben eisers een voldoende belang in de zin van artikel 3:303 BW bij hun vorderingen tegen Braskem SA. Dit wordt als volgt toegelicht.

Verklaring voor recht dat aansprakelijkheid bestaat voor schade

5.8.Indien een verklaring voor recht wordt gevorderd dat aansprakelijkheid bestaat voor schade, dient de rechter ervan uit te gaan dat de eisende partij daarbij belang heeft als de mogelijkheid van schade aannemelijk is. Daarnaast kan uit de rechtspraak worden afgeleid dat ook zonder schade belang kan bestaan bij een declaratoire uitspraak over aansprakelijkheid, omdat die declaratoire uitspraak als een vorm van genoegdoening kan worden aangemerkt.

5.9.Naar het oordeel van de rechtbank is de mogelijkheid van schade aannemelijk. Eisers hebben gesteld als gevolg van de aardschokken (materiële en immateriële) schade te hebben geleden. Braskem c.s. hebben het bestaan van schade als zodanig niet betwist, maar enkel gesteld dat eisers hiervoor kunnen worden gecompenseerd via de Braziliaanse “liquidation proceedings”, waarin de Residents CPA (volgens Braskem c.s.) res iudicata heeft.

5.10.Dat eisers (een deel van) hun schade in Brazilië via “liquidation proceedings” vergoed kunnen krijgen, leidt er naar het oordeel van de rechtbank niet toe dat het belang van eisers bij een verklaring voor recht over de aansprakelijkheid van Braskem SA komt te vervallen. Vast staat dat voor eisers via de “liquidation proceedings” geen erkenning van aansprakelijkheid door Braskem SA kan worden verkregen. Die erkenning kan wel door (een declaratoir vonnis van) de Nederlandse rechter worden verkregen en eisers hebben daar ook een belang bij, omdat Braskem SA niet wil erkennen dat zij jegens eisers aansprakelijk is voor de schade die eisers als gevolg van de aardschokken hebben geleden. Erkend wordt slechts dat voor Braskem SA een verplichting tot compensatie/schadevergoeding bestaat. De genoegdoening die uit een erkenning van aansprakelijkheid volgt, wordt eisers daarmee onthouden.

5.11.De door eisers gestelde feiten houden, indien deze zouden komen vast te staan, een ernstige schending in van aan hen toekomende fundamentele rechten. In een op die schending gebaseerde procedure tegen Braskem SA zouden eisers in elk geval, als genoegdoening voor deze schending, een verklaring voor recht strekkende tot vaststelling van aansprakelijkheid moeten kunnen vorderen. Als niet dan wel onvoldoende gemotiveerd weersproken staat vast dat eisers, zoals ter zitting ook is benadrukt, niet enkel uit zijn op geldelijke compensatie, maar ook erkenning willen voor het onrecht dat hun is aangedaan.

5.12.Gelet hierop hebben eisers naar het oordeel van de rechtbank een voldoende belang bij de door hen gevorderde verklaring voor recht dat Braskem SA aansprakelijk is voor de schade die eisers als gevolg van de aardschokken hebben geleden en zijn zij in zoverre ontvankelijk in hun vorderingen tegen Braskem SA.

Belangenafweging verklaring voor recht en verwijzing naar de schadestaatprocedure

5.13.Braskem c.s. betogen dat bij weging van de wederzijdse belangen onvoldoende belang bestaat bij de gevorderde verklaring voor recht dat Braskem SA aansprakelijk is en bij de gevorderde verwijzing naar de schadestaatprocedure. De schadevergoedingsverplichting staat al vast en Braskem SA heeft er een legitiem belang bij om de schadeafwikkeling in Brazilië te concentreren. De in Brazilië getroffen regeling beoogt finaliteit en gelijke behandeling van alle benadeelden en dat wordt op onaanvaardbare wijze doorkruist wanneer een tweede schadeafwikkelingslocatie zou worden gecreëerd in Nederland. Het heeft processuele voordelen voor zowel eisers als Braskem SA om te procederen in hun thuisland (Brazilië), waar een rechter bekend is met het ‘lokale’ aansprakelijkheidsrecht, eisers in hun eigen taal kunnen procederen, aanwezig kunnen zijn bij de zitting en de rechtbank zich fysiek nabij de schadelocatie bevindt en ervaring heeft met de complexe schadevaststelling, waarbij tenuitvoerlegging van Braziliaanse vonnissen is verzekerd. Bovendien zal bewijsvergaring worden bemoeilijkt bij procederen in Nederland, omdat de autoriteiten in Brazilië dan niet zullen meewerken aan bewijsvergaring. Ook wordt met de onderhavige procedure een onnodige en disproportionele tijdsinvestering van de Nederlandse rechterlijke macht gevraagd.

5.14.Bij de toepassing van artikel 3:303 BW staat centraal of de eisende partij bij zijn vordering een voldoende belang heeft; niet of de wederpartij daardoor mogelijk hinder ondervindt en ook niet of de Nederlandse rechterlijke macht zwaar wordt belast. De maatstaf van artikel 3:303 BW laat dus in beginsel geen ruimte voor een belangenafweging zoals Braskem c.s. die voorstaan.

5.15.Voor zover die ruimte er wel is, leidt een afweging van de wederzijdse belangen niet tot het oordeel dat eisers onvoldoende belang hebben bij de gevorderde verklaring voor recht dat Braskem SA aansprakelijk is en bij de gevorderde verwijzing naar de schadestaatprocedure. Anders dan uit het betoog van Braskem c.s. is af te leiden, is er in Brazilië niet geprocedeerd over de aansprakelijkheid van Braskem SA. Erkend is slechts dat voor Braskem SA een verplichting tot compensatie/schadevergoeding bestaat. Dat eisers elders dan in Nederland ook schadevergoeding kunnen vorderen (bijvoorbeeld via “liquidation proceedings” in Brazilië) en hoe die procedure is ingericht, is niet relevant. Dat er meerdere fora zijn waar een vordering kan worden ingesteld, doet op zich niet af aan het belang in de zin van artikel 3:303 BW. Eisers mogen hun vorderingen aan elke bevoegde rechter voorleggen en in het vonnis in incident heeft de rechtbank geoordeeld dat (ook) de Nederlandse rechter bevoegd is. De stelling van Braskem c.s. dat de Nederlandse rechter, ondanks dat hij bevoegd is, niet zou moeten oordelen over de aansprakelijkheid van Braskem SA en dat de Braziliaanse “liquidation proceedings” efficiënter zijn dan een Nederlandse civielrechtelijke procedure gevolgd door een schadestaatprocedure, maakt dat niet anders. Artikel 3:303 BW is immers niet bedoeld om internationale bevoegdheidsregels opzij te zetten en evenmin om de bezwaren van Braskem SA tegen het procederen bij de bevoegde Nederlandse rechter ingang te doen vinden via een belangenafweging.

Blokkerend res iudicata (gezag van gewijsde) effect van de Residents CPA?

Tijdig of tardief?

5.16.Anders dan eisers betogen, is het res iudicata verweer niet te laat gevoerd. Dat verweer is immers geen exceptie, maar een verweer ten principale dat, indien het gegrond blijkt, leidt tot afwijzing van de vordering. Dit brengt mee dat een partij in beginsel in elke stand van de procedure een beroep op het gezag van gewijsde kan doen. Dat dit beroep in dit geval niet voldoende kenbaar zou zijn of in strijd zou zijn met de eisen van een goede procesorde, is gesteld noch gebleken. De enkele stelling van eisers dat de timing van dit verweer opmerkelijk is, wat daarvan ook zij, betekent niet dat dit verweer buiten beschouwing moet worden gelaten.

Residents CPA op dit punt

5.17.De clausules uit de Residents CPA bepalen, voor zover van belang, het volgende:

“CLAUSE FIVE. (…)
(…)

Paragraph Four: After joining the Compensation and Relocation Support Program, if there is a disagreement on the part of those affected as to the amounts offered by BRASKEM [Braskem SA; opmerking rechtbank], any of the Parties shall have the option to file a judicial measure, in which Braskem undertakes to deposit the amount stated in the judicial appraisal report of the property, prepared by a court-appointed expert and approved by the 3rd Federal Court or by the court with jurisdiction thereon.

Paragraph Five: The expert examination costs shall be borne by BRASKEM.

Paragraph Six: The amount deposited pursuant to paragraph five can only be withdrawn upon the settlement of the amounts related to the acquisition of the property or ownership of the real property and transfer of possession or ownership rights to Braskem.
(…)

CLAUSE THIRTEEN. Subject to the clauses under Chapter X of this Agreement regarding the absence, for the time being, of liability in Braskem and the absence of any acknowledgement of liability by Braskem, with a view to making it possible to vacate [risk areas] as contemplated in this Agreement, Braskem undertakes to pay amounts equivalent to the moral and material damage suffered by (i) owners and residents of the vacated buildings in the Risk Areas; (ii) individuals who engaged in economic activity in the Risk Areas ("Beneficiaries"), in accordance with individual agreements made between the beneficiaries and Braskem, which will be ratified by the 3rd Federal Court of the Judicial Section of Alagoas, on the same criteria adopted in the Financial Compensation and Relocation Support Program for the population in the Safety Zone.

(…)

Paragraph Three: In absence of agreement regarding the amount of payments set out in the main section, an option is given to request enforcement in court of any rights deemed appropriate, ensuring the adversary proceedings and full defense, on the terms of Clause Five, Paragraphs Four, Five, Six, Seven and Eight.

(…)

CLAUSE FORTY-EIGHT. The parties expressly acknowledge that this AGREEMENT does not apply to other actions proposed or to be proposed by the signatories, neither harming their development nor interfering with judicial measures granted in other proceedings.

CLAUSE FORTY-NINE. This AGREEMENT does not affect non-signatory parties or ACP No. 0803662-52.2019.4.05.8000 [opmerking rechtbank: bedoeld is de Socio-Environmental CPA].

(…)

CLAUSE FIFTY-FIVE. This AGREEMENT does not bind or create obligations for citizens who do not agree with the proposals made by BRASKEM, being free to adopt the measures they deem appropriate.”

Uitleg Residents CPA

5.18.Partijen verschillen van mening over de uitleg van (deze clausules uit) de Residents CPA. Braskem c.s. stellen zich op het standpunt dat op grond van de Residents CPA de aansprakelijkheid van Braskem SA niet langer in rechte kan worden beoordeeld. Eisers betwisten dat sprake is van blokkerend gezag van gewijsde van de Residents CPA, omdat die geen inhoudelijk oordeel bevat.

5.19.Ook als wordt uitgegaan van de juistheid van de stelling van Braskem c.s. dat de Residents CPA door de ratificatie door de Braziliaanse rechter geldt als inhoudelijk oordeel en res iudicata effect heeft, is de rechtbank van oordeel dat daaraan geen blokkerende werking toekomt, zodanig dat de aansprakelijkheidsvraag niet langer in rechte kan worden beoordeeld en dat de rechter een daarop gebaseerde gevorderde verklaring voor recht niet inhoudelijk mag beoordelen en direct moet afwijzen. Een dergelijke blokkerende werking blijkt niet uit de tekst van de Residents CPA en ook niet uit andere feiten en omstandigheden.

5.20.Om te kunnen beoordelen wat de Residents CPA inhoudt, moet de Residents CPA worden uitgelegd. De rechtbank heeft geen aanleiding om aan te nemen dat de Braziliaanse uitlegmaatstaven wezenlijk anders zijn dan de Nederlandse uitlegmaatstaven.

5.21.Aan de taalkundige betekenis van de gekozen bewoordingen van de relevante clausules van de Residents CPA komt grote betekenis toe. Verder is van belang dat de Residents CPA is gesloten ten behoeve van natuurlijke personen, onder wie eisers, die niet zijn betrokken bij de totstandkoming van deze CPA en dus ook geen invloed op de tekst daarvan hebben kunnen uitoefenen.

5.22.Naar het oordeel van de rechtbank moet de Residents CPA in dat licht zo worden uitgelegd dat deze geen blokkerend res iudicata effect heeft dat in de weg staat aan hun vorderingen in deze procedure. De rechtbank licht dat toe.

5.23.Uit Clausule 49 van de Residents CPA volgt dat de inhoud van de schikking zich niet uitstrekt tot personen die geen partij zijn bij de overeenkomst. De Residents CPA is dus geen schikking tussen de inwoners van het getroffen gebied in Maceió en/of de mensen die daar een onderneming hadden (onder wie eisers) en Braskem SA. Het is slechts een middel waarmee minimumrechten worden bedongen voor diegenen die onder de reikwijdte van de Residents CPA vallen. De Residents CPA kan dus alleen maar rechten (voordelen) creëren en geen rechten ontnemen. Het fundamentele recht op toegang tot de rechter (om een oordeel te krijgen over de aansprakelijkheid van Braskem SA voor de door getroffenen gestelde schade) kan als gevolg daarvan niet zijn vervallen. Dit kan naar het oordeel van de rechtbank ook worden afgeleid uit Clausule 55; uit die clausule blijkt verder dat er geen beperking wordt gesteld aan de te nemen maatregelen, ook niet als het gaat om het benaderen van een rechter buiten Brazilië.

5.24.Gesteld noch gebleken is dat eisers expliciet afstand hebben gedaan van hun recht om Braskem SA aansprakelijk te stellen. Aan een impliciete of stilzwijgende afstand van recht moeten, als die al naar Braziliaans recht mogelijk wordt geacht, naar Nederlands procesrecht hoge eisen worden gesteld. Dat eisers, om hulp te krijgen, moesten meedoen aan de verhuisfase van het PCF-programma en in het kader van dat programma hun huis (gedwongen) hebben verlaten, leidt zonder nadere toelichting, die ontbreekt, niet tot de conclusie dat zij rechten (waaronder hun recht op toegang tot de bevoegde rechter van hun keuze en hun vorderingsrecht) hebben prijsgegeven. De kwijting doet dat ook niet. Dat de Public Defender die betrokken was bij de totstandkoming van de Residents CPA inmiddels zijn steun geeft aan de actie om deze onverbindend te doen verklaren, onderstreept dat van de Residents CPA niet zonder meer uitgegaan kan worden.

5.25.Eisers waren bovendien geen partij bij de procedure die tot ratificatie van de Residents CPA heeft geleid. Zij hebben dus geen verweer gevoerd of kunnen voeren, zij zijn in het geheel niet gehoord. Ook was het voor hen niet mogelijk om tegen de goedkeuring van de CPA door de Braziliaanse rechter enig rechtsmiddel in te stellen.

5.26.De jurisprudentie waar Braskem c.s. in dit verband naar verwijzen (productie 82 en 83 van Braskem c.s.) is onvoldoende onderbouwing van hun stelling dat eisers niet ontvangen kunnen worden in deze procedure. In de betreffende zaken stelde de rechter vast dat de eisers onder de reikwijdte van de Residents CPA vallen (of in ieder geval gedeeltelijk), dat het geschil feitelijk alleen nog ging over het schadebedrag en dat daarvoor een speciale procedure (“liquidation proceedings”) moet worden gevoerd. Zo bezien ging het in die zaken niet om de vaststelling van aansprakelijkheid of om het recht op toegang tot de rechter als zodanig, maar om de vraag welke Braziliaanse rechter in de betreffende gevallen bevoegd was om de schade vast te stellen.

5.27.Relevant is ook in dit verband dat eisers niet alleen uit zijn op schadevergoeding, maar ook op erkenning van de gestelde inbreuken op hun fundamentele rechten en daarom een oordeel over de aansprakelijkheid van Braskem SA willen. Uit de jurisprudentie waarnaar Braskem c.s. verwijzen, maakt de rechtbank niet op dat dit in de betreffende zaken op dezelfde manier aan de orde is of kon worden gesteld. Het enkele feit dat de rechter in die zaken de ‘liability’ van Braskem SA als uitgangspunt heeft genomen, maakt dat niet anders. Daarbij is van belang dat de rechter in die zaken geen inhoudelijk oordeel over die ‘liability’ van Braskem SA heeft gegeven, een oordeel dat in de onderhavige zaak wel wordt gevraagd. Daarbij constateert de rechtbank dat ook Braskem c.s. zelf die vonnissen kennelijk niet beschouwen als een vaststelling van aansprakelijkheid (ondanks de gewone betekenis van het woord liability).

5.28.Ten slotte worden in de onderhavige zaak, anders dan in Brazilië, ook Nederlandse partijen gedagvaard. Naar het oordeel van de rechtbank is het in strijd met zowel Clausule 55 van de Residents CPA als de Nederlandse openbare orde om te aanvaarden dat het recht om Nederlandse partijen voor de Nederlandse rechter te dagvaarden is uitgesloten in de Residents CPA, een overeenkomst waarbij eisers noch de Nederlandse gedaagden partij zijn.

5.29.Al deze omstandigheden, in samenhang bezien, maken, samen met de op zichzelf duidelijke bewoordingen van de relevante clausules van de Residents CPA, dat de uitleg die Braskem c.s. voorstaan niet zal worden gevolgd.

5.30.Omdat aan de Residents CPA in dit geval geen blokkerende werking toekomt, behoeft de vraag of de Residents CPA naar Braziliaans recht res iudicata heeft vanwege de enkele ratificatie door de Braziliaanse rechter bij gebrek aan belang voor deze procedure geen verdere beantwoording. De rechtbank onderkent dat Braskem SA met het sluiten van de Residents CPA ervan blijk heeft gegeven dat zij zich het lot van de bewoners van het getroffen gebied aantrekt en dat zij in financiële zin ook verantwoordelijkheid heeft genomen voor verschillende maatregelen waarbij de bewoners, en daarmee ook eisers, gebaat zijn. Die maatregelen zijn door een Braziliaanse rechter goedgekeurd. Duidelijk is ook dat er behoefte was aan zulke maatregelen en dat velen schikkingen met Braskem SA hebben getroffen, waarmee hun zaken tegen Braskem SA in beginsel definitief zijn afgedaan. Daarmee is echter niet het recht van eisers komen te vervallen om geen genoegen te nemen met wat hun wordt aangeboden en zich tot de Nederlandse rechter te wenden.

Aanhouding wegens litispendentie?

5.31.Braskem c.s. betogen dat de lopende procedures in Brazilië (“liquidation proceedings”) nopen tot aanhouding van de onderhavige Nederlandse procedure op grond van artikel 12 Rv. Zij verzoeken de rechtbank, onder verwijzing naar twee uitspraken van de Hoge Raad van 29 september 2023 (ECLI:NL:HR:2023:1265 en ECLI:NL:HR:2023:1266), om de beslissing in het vonnis in incident op dit punt (kortweg: de beslissing om de behandeling van de onderhavige zaak niet aan te houden) te heroverwegen.

5.32.Eisers maken bezwaar tegen de gevraagde aanhouding van de onderhavige procedure.

5.33.Artikel 12 Rv beoogt te voorkomen dat er tegelijkertijd twee procedures tussen dezelfde partijen over hetzelfde onderwerp worden gevoerd. De beslissing om de behandeling van de zaak al dan niet aan te houden, is een voorlopige beslissing, waaraan de rechter in het verdere verloop van de procedure niet is gebonden. Het staat de rechter die het verzoek tot aanhouding heeft afgewezen, dus vrij om terug te komen van die beslissing en de behandeling van de zaak alsnog aan te houden op grond van de feiten en omstandigheden op dat moment.

5.34.De feiten en omstandigheden die na het vonnis in incident in deze bodemprocedure aan het licht zijn gekomen, leiden niet tot het oordeel dat een goede rechtsbedeling thans alsnog tot aanhouding van de onderhavige procedure noopt. Bij de beoordeling van een verzoek tot aanhouding wegens (gestelde) samenloop dient in aanmerking te worden genomen dat een eenzijdig verzoek slechts onder bijzondere omstandigheden wordt toegewezen. De rechtbank heeft immers te waken voor onnodige vertraging van de procedure. Feiten en omstandigheden die thans alsnog tot aanhouding van de onderhavige procedure moeten leiden, zijn gesteld noch gebleken. De enkele stelling van Braskem c.s. dat de schadeafwikkeling in Brazilië voorspoedig verloopt en dat de “liquidation proceedings” zich intussen in een verder gevorderd stadium bevinden dan tijdens het vonnis in incident, is – wat daarvan overigens ook zij – daarvoor niet voldoende. Daarbij komt dat partijen nog steeds diepgaand van mening verschillen over de aard, voortgang en relevantie van de Braziliaanse procedures en dat de juridische geldigheid van de Residents CPA en de op basis daarvan getroffen schikkingen en verleende kwijtingen inmiddels onderwerp van debat zijn in een procedure bij het Braziliaanse constitutionele hof. Onder deze omstandigheden ziet de rechtbank geen reden om de zaak alsnog aan te houden in verband met de in Brazilië lopende procedures.

5.35.Op grond van het voorgaande wordt het verzoek tot aanhouding (wegens litispendentie) afgewezen.

Aansprakelijkheid van Braskem SA

5.36.Eisers stellen dat de mijnbouwactiviteiten van Braskem SA de aardschokken hebben veroorzaakt. De tektonische activiteit die daaraan heeft bijgedragen, was een direct gevolg van de mijnbouwactiviteiten van Braskem SA. Ter onderbouwing van deze stellingen verwijzen eisers naar het CPRM-rapport van 8 mei 2019 (productie 1 van eisers), dat voor zover van belang inhoudt:

”Seismology showed earthquakes coincident with extraction mines. Gravimetry demonstrated the existence of negative mass anomalies associated with the caves produced by the extraction of salt. The audiomagnetotellurics geophysical method showed the existence of deep resistive anomalies that would be generated by collapsed mining cavities. Interferometry indicated subsidence compatible deformation by ductile deformation of the salt and concentric in the region of mining wells. The field observations point to deformations compatible with subsidence. Integrated data analysis of the eight sonars in a 3D environment allows us to state that the activities of rock salt, altered the state of tensions resulting in the collapse of mines and causing subsidence processes in the Pinheiro neighborhood.

Conclusion: There is evidence to prove that the deformation in the caves of the Mining played a predominant role in the origin of the phenomena that are causing damage in the studied region. This process is evolving.

(…)

Geophysics has identified several faults that were already expected by regional context. Seismology has identified earthquake patterns that are not compatible with regional tectonic movements. Interferometry indicates concentric deformation in the region of mining wells incompatible with events of tectonic origin. The structural field mapping works PERFORMED in the Pinheiro and other areas of Maceió confirmed the directions of the discontinuities in the NW-SE, NS, and NE-SW, which are regional and coincident with the directions of fractures and cracks that occur in the dwellings and throughout the neighbourhood and bounded on the terrain instabilityfeature map.

Conclusion: The set of studies indicates that hypotheses 2 [opmerking rechtbank: cavernes] and 3 [opmerking rechtbank: tektonische activiteit] are associated, being hypothesis 2 triggering the process. The correlation between fault zones direction NNW-SSE that occur in the neighborhoods of Mutange and Bebedouro and location of the salt mines indicate that the mining process interfered directly into the pre-existing structural web of the region and favoured reactivation of these structures, producing the subsidence observed in the interferometry data.

(…)

The destabilization of the cavities resulting from the extraction of rock salt, causing halokinesis (salt movement) and creating a dynamic situation with reactivation of pre-existing geological structures, subsidence and brittle surface deformations in part of the Pinheiro, Mutange and Bebedouro neigbourhoods, Maceió-AL.”

5.37.Eisers stellen voorts dat zij als gevolg van de aardschokken schade hebben geleden en dat Braskem SA op grond van Braziliaans milieurecht gehouden is deze schade te vergoeden.

5.38.Braskem SA heeft de stellingen van eisers dat haar mijnbouwactiviteiten de aardschokken hebben veroorzaakt, dat eisers als gevolg van de aardschokken schade hebben geleden en dat zij op grond van Braziliaans milieurecht gehouden is de schade van eisers te vergoeden niet (gemotiveerd) weersproken. Ook tegen de inhoud van het CPRM-rapport hebben Braskem c.s. geen verweer gevoerd. Het betreft hier overigens, naar eisers zelf ook onderkennen, een risico-aansprakelijkheid. Over de vraag of Braskem SA een verwijt kan worden gemaakt hebben eisers geen stellingen ingenomen, zodat de rechtbank daarover geen oordeel geeft.

5.39.Gelet op het voorgaande staat als niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken vast dat Braskem SA aansprakelijk is voor de schade die eisers als gevolg van de aardschokken in Maceió (Brazilië) in maart 2018 hebben geleden en lijden en dat zij gehouden is om die schade te vergoeden. De onder I. gevorderde verklaring voor recht is dan ook toewijsbaar jegens Braskem SA.

Schadestaatprocedure

5.40.Ook de onder II. gevorderde verwijzing naar de schadestaatprocedure is toewijsbaar jegens Braskem SA.

5.41.De beoordeling van een verzoek om verwijzing naar de schadestaatprocedure heeft een procesrechtelijk karakter. Op grond van artikel 10:3 BW is op de wijze van procederen ten overstaan van de Nederlandse rechter de lex fori, en dus Nederlands recht (als het recht van de staat van de aangezochte rechter die bevoegd is om van de zaak kennis te nemen) van toepassing. Derhalve is ook artikel 612 Rv van toepassing. Voor zover binnen de schadestaat één of meer materiële geschilpunten beoordeeld moet(en) worden, wordt de vraag welk recht van toepassing is beantwoord op basis van de lex causae. Dit betekent dat Braziliaans recht van toepassing is op beslispunten die zien op onder meer de schadevaststelling en de aard en omvang van de schade.

5.42.Aan een beslissing tot verwijzing naar de schadestaatprocedure worden naar Nederlands recht geen strenge eisen gesteld. Noodzakelijk – en tegelijkertijd voldoende – voor de verwijzing naar de schadestaatprocedure is in dit geval dat de mogelijkheid aannemelijk is dat naar Braziliaans recht als gevolg van de aardschokken door de eisers schade is geleden waarvoor Braskem S.A. aansprakelijk is. Tussen partijen is niet in geschil dat aan dit vereiste is voldaan. Alle geschillen omtrent de (omvang van) de schade kunnen in de schadestaatprocedure worden beslecht.

De vorderingen van eisers jegens de Braskem NL entiteiten

Zijn de Nederlandse (klein)dochtervennootschappen als indirect polluters aansprakelijk voor de gedragingen van hun Braziliaanse (groot)moeder?

5.43.Eisers stellen dat de Braskem NL entiteiten kwalificeren als indirect polluters in de zin van artikel 3 (IV) van de NEPL (hierna onder 5.45 geciteerd) en op die grond op dezelfde wijze aansprakelijk zijn voor de door eisers als gevolg van de aardschokken geleden schade als Braskem SA. Eisers beroepen zich in dit kader op de full risk theory, het polluter pays principle en het voorzorgsbeginsel. Volgens eisers moet aan het begrip indirect polluter een ruime uitleg worden gegeven. Eisers betogen dat in dit verband twee typen causaal verband relevant zijn: (i) het causaal verband tussen de aangesproken polluter en de risicovolle activiteit en (ii) het causaal verband tussen de risicovolle activiteit en de schade. Volgens eisers is alleen voor de laatste een feitelijk causaal verband vereist. Voor het overige vereist artikel 3 (IV) NEPL geen feitelijk, maar slechts een normatief causaal verband (verwezen wordt naar de Expert Opinie I Rosa en de Expert Opinie II Professor [naam 4] , producties 27 en 77 van eisers). Daaraan is volgens eisers voldaan als van de risicovolle activiteiten direct of indirect wordt geprofiteerd door de Braskem NL entiteiten of indien deze activiteiten direct of indirect door hen worden gefinancierd. Ter onderbouwing verwijzen zij in het bijzonder naar een uitspraak van (rapporterend) rechter [naam 6] (uitspraak Superior Court of Justice/Superior Tribunal de Justiça (STJ), Second Panel, Reporting Judge [naam 6], REsp 650.728/SC, van 2 december 2019; productie 20 van eisers) en de Vicuña-uitspraak van de STJ.

5.44.Eisers stellen verder dat schending van een specifieke zorgplicht geen vereiste is om aansprakelijkheid vast te kunnen stellen. Zij betogen dat de vereiste duty of care reeds volgt uit artikel 225 BGw, welk artikel een op een ieder rustende algemene verplichting of zorgplicht inhoudt om het milieu te beschermen.

5.45.Braskem c.s. betwisten dat de Braskem NL entiteiten aansprakelijk zijn voor de schade die eisers als gevolg van de aardschokken hebben geleden. Zij betogen in dat kader dat de maatstaf voor aansprakelijkheid als indirect polluter die eisers hanteren geen basis vindt in het Braziliaanse recht zoals dat thans in de praktijk van de rechtspraak wordt uitgelegd en toegepast. Braskem c.s. voeren aan dat een feitelijk causaal verband vereist is tussen gedragingen van de aangesproken persoon en de schadeveroorzakende gebeurtenis, althans dat de aangesproken persoon een substantiële bijdrage moet hebben geleverd aan die gebeurtenis. Braskem c.s. voeren voorts aan dat er een specifieke zorgplicht moet zijn geschonden om aansprakelijkheid vast te kunnen stellen op grond van artikel 3 (IV) NEPL en artikel 14 (I) NEPL (verwezen wordt naar de Vicuña-uitspraak).

Art. 3 (II t/m IV) NEPL bevat (in de Engelse vertaling, waarvan de correctheid tussen partijen niet in geschil is) de volgende definities:

“2. Environmental quality degradation means adverse change of the characteristics of the environment.

3. Pollution means environmental quality degradation resulting from activities that directly or indirectly: (a) adversely affect the health, safety and well-being of the population; (b) create adverse conditions for social and economic activities (c) adversely affect the biota; (d) affect the aesthetic or health environmental conditions; (e) launch materials or energy in disagreement with the environmental standards established.

4. Polluters means the individuals or legal entities, of public or private law, responsible, directly or indirectly, for activity resulting in environmental degradation.”

Art. 14 (I) NEPL luidt (in diezelfde vertaling) als volgt:

“Without prejudice to the imposition of penalties provided in this article, the polluters are obliged, regardless of the existence of fault, to indemnify or repair the damages caused to the environment and to third parties, affected by their activity. The Public Prosecutor’s Office of the Federal Government and of the States shall have authority to file civil and criminal liability action for damages caused to the environment.”

5.48.Bij de beantwoording van de vraag of de Braskem NL entiteiten naar Braziliaans recht als indirect polluters (mede) aansprakelijk zijn voor de gedragingen van Braskem SA geldt dat de rechtbank de inhoud van dit buitenlandse recht ambtshalve dient vast te stellen en daarnaar onderzoek moet verrichten (artikel 10:2 BW), waarbij het aan de rechter is hoe hij dat onderzoek vorm geeft. Hoewel het de rechtbank vrij staat om zich door partijen (en de door hen geraadpleegde deskundigen) te doen voorlichten over het toepasselijke recht, volgt uit het voorgaande dat de rechtbank aan de door partijen overgelegde opinies inzake Braziliaans recht op het gebied van het Braziliaanse indirect polluter leerstuk voorbij kan gaan zonder dat dit motivering behoeft. Dit betekent dat de rechtbank niet steeds zal uitleggen waarom bepaalde (onderdelen van) opinies niet worden gevolgd. Wel zal de rechtbank uiteenzetten welke inhoud, interpretatie en toepassing van het Braziliaans recht zij aan haar beslissing ten grondslag legt en waarom.

5.49.Daarbij is het van belang op te merken dat de rechtbank met betrekking tot geen van de auteurs van de opinies over het Braziliaans recht (hierna: de deskundigen) reden heeft om te twijfelen aan diens deskundigheid op het gebied van het Braziliaans civiele recht in het algemeen en het indirect polluter leerstuk in het bijzonder. Het feit dat de deskundigen het op belangrijke punten (deels) fundamenteel oneens lijken te zijn, maakt dit niet anders; de interpretatie van het recht is immers geen exacte wetenschap in die zin dat er op voorhand maar één juiste uitkomst mogelijk is. De rechtbank heeft daarom de inhoud van alle overgelegde opinies bij haar beoordeling betrokken. De rechtbank acht zich met deze opinies en de door partijen aangehaalde jurisprudentie en overige bronnen voldoende voorgelicht over de inhoud van het relevante Braziliaanse (milieu)recht. De rechtbank verwacht ten opzichte van de reeds beschikbare uiteenzettingen in de opinies geen doorslaggevende nieuwe inzichten uit andere hoek, en heeft er daarom niet voor gekozen zelf nog (een) andere deskundige(n) op het gebied van het materiële Braziliaanse recht inzake het indirect polluter leerstuk te raadplegen.

5.50.Om vast te stellen of de Nederlandse entiteiten kwalificeren als indirect polluter dienen twee verbanden te worden bezien. In de eerste plaats gaat het om het verband tussen de Nederlandse entiteiten en Braskem SA. In de tweede plaats gaat het om het verband tussen het schadeveroorzakend handelen – de mijnbouwactiviteit – en Braskem SA. Partijen hebben gedebatteerd over de vraag in hoeverre voor deze analyses kan worden aangesloten bij het ondernemingsbegrip zoals dat in Unierechtelijke uitspraken op het gebied van mededinging (Sumal, Skanska) is ontwikkeld. Hoewel wellicht bepaalde parallellen te trekken zijn, acht de rechtbank het verschil tussen het Braziliaanse milieurecht en het Europese mededingingsrecht te groot om die interpretatie, die in vergaande mate afstand neemt van de algemeen gebruikelijke uitgangspunten bij de vaststelling van de aansprakelijkheid van verschillende rechtspersonen, hier toe te passen.

5.51.Hoewel de tekst van de Braziliaanse (milieu)wetgeving ruimte lijkt te bieden aan de zienswijze van eisers (inhoudend dat in plaats van een feitelijk causaal verband tussen de aangesproken polluter en de risicovolle activiteit een normatief causaal verband volstaat), is dat niet het beeld dat ontstaat bij bestudering van de Braziliaanse rechtspraak op dit punt. Daarbij heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat in Brazilië de aandeelhouders van Braskem SA (Odebrecht en Petrobras) en de bank die (de activiteiten van) Braskem SA financierde (BNDES) geen van alle als indirect polluter aansprakelijk zijn geacht voor de schade als gevolg van de mijnbouwactiviteiten van Braskem SA (verwezen wordt naar de Opinie Milieurecht III en productie 74 van Braskem c.s.). In de Vicuña-zaak, die alle partijen besproken hebben, heeft de STJ kort gezegd beslist dat ladingbelanghebbenden niet als indirect polluters aansprakelijk zijn voor waterverontreiniging als gevolg van een explosie aan boord van een schip dat hun lading vervoerde. Daaruit valt niet met de door eiseres verdedigde stelligheid af te leiden dat een feitelijk causaal verband niet is vereist. In tegendeel, de STJ noemt als noodzakelijke elementen drie mogelijkheden: een nalaten, een intrinsiek risico van de lading dat zich verwezenlijkt heeft en de omstandigheid dat het regelen van het betrokken transport de verantwoordelijkheid van ladingbelanghebbenden was. De eerste twee mogelijkheden zien evident op een feitelijk causaal verband. De derde kent enige normatieve lading, maar ziet nog steeds op een directe en feitelijke relatie tot het schadeveroorzakende feit.

5.52.Eisers hebben geen jurisprudentie in het geding gebracht waarin een Braziliaanse rechter oordeelde dat een (klein)dochtervennootschap als indirect polluter aansprakelijk is geacht voor de gedragingen van haar (groot)moeder. De jurisprudentie waarnaar eisers verwijzen, ziet alleen op upstream (concern)verhoudingen, in die zin dat een aandeelhouder, (andere) financier of (groot)moeder aansprakelijk wordt gehouden voor de activiteiten van een (klein)dochtervennootschap. Hier is de situatie omgekeerd: eisers willen (klein)dochters van Braskem SA aansprakelijk houden voor de activiteiten van Braskem SA. Bovendien lag in die zaken slechts de vraag voor naar de standing to be sued. Daarin ligt nog geen aansprakelijkheidsoordeel besloten.

5.53.Ook is door eisers geen jurisprudentie in het geding gebracht waarin op één van de door [naam 6] genoemde gronden door de STJ aansprakelijkheid als indirect polluter is aangenomen in een zaak die voldoende vergelijkbaar is met de onderhavige. De jurisprudentie waarnaar eisers is dit verband verwijzen, ziet niet op aansprakelijkheid voor milieuschade van ondernemingen uit dezelfde economische groep en/of die betrokken waren in dezelfde industriële keten.

5.54.Daarbij komt dat uit de wederzijdse door partijen in het geding gebrachte legal opinions volgt dat in de Braziliaanse rechtsliteratuur geen overeenstemming bestaat over de toepassing van het indirect polluter leerstuk en de aard en reikwijdte van het daarbij vereiste causaal verband tussen de aangesproken indirect polluter en de risicovolle activiteit. Het gaat hier duidelijk om een rechtsgebied in ontwikkeling.

5.55.Een absolute regel dat bij milieuschade een normatief causaal verband volstaat, vindt, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende steun in de Braziliaanse rechtspraak en rechtsliteratuur. Dit betekent dat de maatstaf voor aansprakelijkheid als indirect polluter die eisers hanteren geen basis vindt in het Braziliaanse positieve recht zoals dat in Brazilië in de praktijk wordt toegepast, in ieder geval niet voor zover eisers op deze grond (klein)dochtervennootschappen verantwoordelijk willen stellen voor schadeveroorzakende activiteiten van hun (groot)moedervennootschap. Het is niet aan de Nederlandse rechter om een nieuwe rechtsontwikkeling in het Braziliaanse recht in te luiden door die basis te creëren. Immers, bij de vaststelling van vreemd recht mag de Nederlandse rechter niet rechtsvormend optreden.

5.56.Gesteld noch gebleken is dat de Braskem NL entiteiten een relevante feitelijke betrokkenheid hebben gehad bij de zoutwinningsactiviteiten van Braskem SA in Brazilië. Wat eisers de Braskem NL entiteiten op dit punt in het kader van het indirect polluter leerstuk verwijten, volstaat naar Braziliaans recht niet voor aansprakelijkheid van de Braskem NL entiteiten. In dit verband is mede van belang dat de zoutwinning door Braskem SA al tientallen jaren bezig was voordat de Braskem NL entiteiten zijn opgericht. Indien en voor zover al sprake is van enige feitelijke betrokkenheid vanaf hun oprichting in 2006 respectievelijk 2014, is deze te indirect en te ver verwijderd van de zoutwinningsactiviteiten van Braskem SA in Brazilië. De stellingen van eisers ten aanzien van de economische, organisatorische en juridische banden binnen het Braskem-concern, in het bijzonder de gestelde feiten en omstandigheden ten aanzien van de verbondenheid tussen de Braskem NL entiteiten en Braskem SA, de goederen- en financieringsstromen binnen het Braskem-concern en de (overigens beperkte) bestuurlijke overlap tussen Braskem SA en de Braskem NL entiteiten, zijn onvoldoende zwaarwegend om feitelijk causaal verband aan te nemen, mede gelet op de gemotiveerde betwisting daarvan door Braskem c.s. Dat er mogelijk een (beperkt) indirect verband kan worden gelegd tussen de activiteiten van de Braskem NL entiteiten en de zoutwinning door Braskem SA in Brazilië, omdat de NL entiteiten hebben bijgedragen aan de financiering van de hele groep, is onvoldoende om de Braskem NL entiteiten als indirect polluter aansprakelijk te houden voor de schade die Braskem SA heeft veroorzaakt. Dat er naar Braziliaans recht een andere grond voor aansprakelijkheid van de Braskem NL entiteiten is, is gesteld noch gebleken.

5.57.Het voorgaande leidt tot de slotsom dat de gevorderde verklaring voor recht tegen de Braskem NL entiteiten niet wordt gegeven. De gevorderde verwijzing naar de schadestaatprocedure is wat betreft de Braskem NL entiteiten dus evenmin toewijsbaar.

Strijd met de openbare orde

5.58.Omdat de vorderingen tegen de Braskem NL entiteiten worden afgewezen, behoeft het beroep van Braskem c.s. op strijd met de Nederlandse openbare orde geen bespreking.

Verdere overwegingen met betrekking tot de vorderingen tegen Braskem SA

Uitvoerbaar bij voorraad

5.59.Eisers vorderen dat het vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad wordt verklaard. Braskem c.s. hebben daartegen bezwaar. Zij stellen in dat verband dat zij een zwaarwegend belang hebben om niet betrokken te worden in een kostbare schadestaatprocedure bij de Nederlandse rechter zolang niet definitief vaststaat dat zij in Nederland gehouden is eventuele schade te vergoeden. Bovendien bestaat in hoger beroep, waar de bevoegdheidsvraag opnieuw voorligt, de kans dat de Nederlandse rechter zich alsnog onbevoegd verklaart of dat de procedure geen voortgang zal vinden vanwege de omstandigheid dat in Brazilië de “liquidation proceedings” die Braskem SA tegen eisers begonnen is, dan afgerond zijn.

5.60.Vooropgesteld wordt dat een verklaring voor recht in beginsel niet uitvoerbaar bij voorraad kan worden verklaard. Eisers hebben geen bijzondere omstandigheden gesteld die dat hier anders maken. In zoverre is het bezwaar van Braskem c.s. gegrond.

5.61.Wat betreft de gevorderde verwijzing naar de schadestaatprocedure overweegt de rechtbank dat het uitgangspunt is dat een dergelijke verwijzing uitvoerbaar moet zijn. Dat kan anders zijn als het belang van de gedaagden(n) bij het behoud van de bestaande toestand, zolang de verwijzing niet onherroepelijk is, zwaarder weegt dan het belang van degene die de verwijzing verkrijgt.

5.62.De enkele stelling van Braskem SA dat zij bij uitvoerbaar bij voorraadverklaring een kostbare schadestaatprocedure moet doorlopen, terwijl in hoger beroep misschien anders wordt geoordeeld dan de rechtbank in dit vonnis doet, staat niet in de weg aan toewijzing van de gevorderde uitvoerbaarverklaring bij voorraad van de verwijzing naar de schadestaatprocedure. In ieder geval weegt het belang van Braskem SA bij het achterwege blijven van uitvoerbaarheid bij voorraad niet zwaarder dan het belang van eisers bij toewijzing daarvan. Daarbij komt dat de kans van slagen van een eventueel hoger beroep bij die belangenafweging in de regel buiten beschouwing dient te blijven. Feiten en omstandigheden die tot een ander oordeel leiden, zijn gesteld noch gebleken. Ook mogelijk ingrijpende gevolgen van de executie, die moeilijk ongedaan gemaakt kunnen worden, kunnen zonder nadere toelichting, die ontbreekt, niet aan uitvoerbaarverklaring bij voorraad in de weg staan. De enkele, niet onmiddellijk voor de hand liggende, mogelijkheid dat eisers ontvangen (schade)vergoedingen moeten terugbetalen, is daartoe onvoldoende. Een concreet restitutierisico is gesteld noch gebleken.

5.63.Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de gevorderde en jegens Braskem SA voor toewijzing gereed liggende verwijzing naar de schadestaatprocedure uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

Proceskosten

5.64.Nu Braskem c.s. ervoor hebben gekozen om één advocaat namens hen alle verweer te laten voeren, worden zij voor de proceskosten aangemerkt als één partij.

5.65.Omdat alle partijen deels in het ongelijk zijn gesteld, worden de proceskosten gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

De rechtbank

6.1.verklaart voor recht dat Braskem SA aansprakelijk is voor de schade van eisers als gevolg van de aardschokken in Maceió (Brazilië) in maart 2018;

6.2.veroordeelt Braskem SA tot vergoeding aan eisers van de onder 6.1 bedoelde schade, nader op te maken bij staat;

6.3.compenseert de proceskosten tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;

6.4.verklaart 6.2 van dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;

6.5.wijst af het meer of anders gevorderde.

Dit vonnis is gewezen door mr. P.F.G.T. Hofmeijer-Rutten, mr. P.C. Santema en mr. B. van Velzen, rechters, in aanwezigheid van mr. M. Boot, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 24 juli 2024.n

801/106/32/3194

ECLI:NL:RBROT:2024:6662 - PONT Klimaat (2025)
Top Articles
Latest Posts
Recommended Articles
Article information

Author: Twana Towne Ret

Last Updated:

Views: 5764

Rating: 4.3 / 5 (44 voted)

Reviews: 83% of readers found this page helpful

Author information

Name: Twana Towne Ret

Birthday: 1994-03-19

Address: Apt. 990 97439 Corwin Motorway, Port Eliseoburgh, NM 99144-2618

Phone: +5958753152963

Job: National Specialist

Hobby: Kayaking, Photography, Skydiving, Embroidery, Leather crafting, Orienteering, Cooking

Introduction: My name is Twana Towne Ret, I am a famous, talented, joyous, perfect, powerful, inquisitive, lovely person who loves writing and wants to share my knowledge and understanding with you.